top of page
guido718

Embodiment - Hoe is het zover kunnen komen?

Bijgewerkt op: 22 apr. 2023




“In viewing cognition as embedded or situated, embodied cognitive science emphasizes feedback between an agent and the world. We have seen that this feedback is structured by the nature of an agent’s body...This in turn suggests that agents with different kinds of bodies can be differentiated in terms of degrees of embodiment... Embodiment can be defined as the extent to which an agent can alter its environment.” Michael Dawson: Degrees of embodiment; The Routledge Handbook of Embodied Cognition, page 62


We maken meestal gebaren als we met elkaar praten, en gebaren vergemakkelijkt niet alleen de communicatie, maar ook de taalverwerking zelf (McNeill 1992).


We zijn vaak in staat om cognitieve taken, zoals herinneren, effectiever uit te voeren door ons lichaam en zelfs delen van onze omgeving te gebruiken om de cognitieve verwerking te vereenvoudigen (Donald 1991).


Kinderen uit Roemeense weeshuizen, die in de eerste levensjaren nauwelijks werden aangeraakt, vertoonden op latere leeftijd cognitieve en gedragsstoornissen en significante verschillen in hersenontwikkeling. Volwassenen met verminderd sociaal contact hebben een hoger risico om eerder te overlijden dan mensen met sterke sociale relaties. Als mens zijn we een van de weinige zoogdieren die te vroeg in het traject van ontwikkeling geboren worden. Ons motorsysteem is niet volledig ontwikkeld, we kunnen onszelf niet voeden, we kunnen onze eigen temperatuur niet regelen. Dit betekent dat we afhankelijk zijn van anderen om te overleven. Verzorging als kind hangt vooral af van tactiel contact en ‘vastgehouden worden’. (Laura Crucianelli 2020)


In zijn boek ‘Zeker weten’ stelt de neuroloog Robert Burton ons de vraag “Hoe weten we dat we weten?”. Hij beantwoordt die vraag met “Het gevoel te weten”. En verder. “Het gevoel te weten is essentieel voor de bevestiging van onze gedachten en voor het motiveren van gedachten die nog niet bewezen zijn”. “De kernbewering van dit boek is dat het gevoel te weten geen weloverwogen conclusies zijn. Het zijn mentale gewaarwording die ons overkomen”.


De vraag blijft, waarom hebben we met lichamelijkheid nog steeds zoveel moeite?

Volkspsychologie


Mensen hebben volgens het Dunning-Kruger-effect de neiging om hun eigen bekwaamheid te overschatten en de prestaties van anderen te onderschatten. Met als gevolg dat men gaat denken dat men onbevooroordeelde, heldere en correcte beslissingen neemt.


Daar komt de idee van het "mannetje in ons hoofd" dat alles aanstuurt bij. Het is een populaire metafoor in de volkspsychologie. Het verwijst naar de idee dat er in ons hoofd een soort kleine persoon zit die onze gedachten, gevoelens en acties bestuurt.


Hoewel deze metafoor op het eerste gezicht nuttig lijkt om bepaalde aspecten van onze psyché te begrijpen, is het belangrijk om te beseffen dat het niet overeenkomt met de huidige wetenschappelijke inzichten in de werking van ons brein. De moderne neurowetenschap en psychologie hebben aangetoond dat het menselijk brein veel complexer is dan een eenvoudige machine met een enkel controlecentrum. Maar waar komt deze metafoor vandaan?


De culturele grondstroom


De mens heeft zich steeds een buitenbeentje gevonden in een wereld waar hij op biologisch vlak moest onderdoen voor de dieren aan de top van de voedselketen (de grote carnivoren), maar door zijn culturele verworvenheden zich toch stand kon houden en zelf de overhand nemen. Hierdoor ontstonden in alle bevolkingsgroepen mythen en sagen die de plaats van de mens aan de top bevestigen.


In de Mesopotamische mythologie, een oude religie die werd beoefend in de regio tussen de Tigris en de Eufraat, is er een verhaal over de god Marduk die de strijd aangaat met de draak Tiamat en uiteindelijk wint. Na zijn overwinning creëert Marduk de hemel en de aarde en wordt hij de heerser over de goden.

In de hindoeïstische mythologie is er een verhaal over de god Vishnu die de incarnatie van de prins Rama wordt en de demonenkoning Ravana verslaat om de heerser van Ayodhya te worden.


In de Noorse mythologie is Odin de oppergod van de wijsheid, oorlog en de dood. Hij regeerde over Asgard, het thuis van de goden, en was vaak op zoek naar wijsheid en kennis. Hij had twee raven genaamd Huginn en Muninn die voor hem uitvlogen om informatie te verzamelen en terug te keren naar hem om verslag uit te brengen. Een van de bekendste verhalen over Odin is zijn zoektocht naar wijsheid. Hij was bereid om alles te doen om kennis te vergaren en offerde zichzelf op door negen dagen aan de wereldboom Yggdrasil te hangen en zonder voedsel of water. Dit gaf hem uiteindelijk de kennis van runen, een soort schrift.


In de Griekse mythologie strijden de goden en de Titanen, een ras van krachtige goddelijke wezens, om de heerschappij over het universum. De goden winnen de strijd en nemen de controle over.


In 2023 komt er een animatiefilm uit waarin Mavka een jong meisje ‘de ziel van het bos’ is. Ze waakt over planten en dieren en zorgt dat alles vredig verloopt en dat ‘de boze mensen’ buiten het bos gehouden worden.


In al deze verhalen is er vaak een strijd om de heerschappij en uiteindelijk triomfeert de mens of ‘de menselijke godheid’ over andere machten om de controle over te nemen.


De Renaissance als economische en culturele voedingsbodem


Economisch gezien was West-Europa in de tijd voor de verlichting voornamelijk agrarisch en ambachtelijk georiënteerd. Handel was een belangrijke activiteit, maar de meeste mensen werkten nog steeds op het platteland. Steden groeiden echter snel en er ontstond een opkomende klasse van handelaren en kooplieden die de basis legde voor het latere kapitalistische systeem.


Voor deze periode was de handel feodaal georganiseerd en die stoelde sterk op ruilhandel. Er ontstond een economie die op geld gebaseerd werd. Levensbehoeften konden nu met geld worden gekocht, iets wat de inzet en de creativiteit van het individu bevorderde. Het individu kreeg plots nieuwe kansen.


Het was een tijd van grote intellectuele en culturele veranderingen, waarin oude ideeën en traditionele autoriteiten werden uitgedaagd en nieuwe kennis en inzichten werden verworven. Dit vormde de basis voor de latere ontwikkeling van de moderne westerse samenleving en cultuur.


Op cultureel gebied was de Renaissance een belangrijke ontwikkeling in West-Europa. Kunst, wetenschap en filosofie bloeiden opnieuw op na de Middeleeuwen. Humanisten zoals Erasmus, Montaigne en Thomas More pleitten voor de studie van de klassieke literatuur en filosofie. Wetenschappers zoals Galileo, Kepler en Newton legden de basis voor de moderne natuurwetenschappen.


In de tijd van Descartes was West-Europa een regio van grote economische en culturele verandering. Het was een periode waarin nieuwe ideeën en uitvindingen werden ontwikkeld die de basis legden voor de moderne wereld.


René Descartes en het ontstaan van de Verlichting


René Descartes (1596 - 1650) vormt het scharnierpunt tussen Renaissance en Verlichting. Zijn denken heeft een diepgaande invloed gehad op de westerse filosofie en cultuur. Hij stelde dat ware kennis alleen kan worden verkregen door middel van rationele overweging en dat de geest en het lichaam fundamenteel verschillende entiteiten zijn. Dit standpunt is tot op vandaag nog steeds leidend.


Descartes ontwikkelde als start een ‘methode’ die zeker tot zekerheid zou leiden:


  • Cogito ergo sum: Dit is de beroemde uitspraak van Descartes: "Ik denk, dus ik ben." Descartes beweerde dat het enige dat hij zeker wist, was dat hij bestond omdat hij dacht.

  • De methode van de twijfel: Descartes betoogde dat het nodig was om alles wat we denken te weten in twijfel te trekken, totdat we alleen de kennis overhouden die absoluut zeker is.


Hieruit vloeide als vanzelf een wereldbeeld dat bestaat uit:


  • Rationalisme: Descartes pleitte voor het gebruik van de rede als de enige betrouwbare methode om kennis te verwerven. Hij geloofde dat ware kennis alleen kon worden verkregen door middel van deductie en logisch redeneren, en niet door middel van zintuiglijke waarneming of autoriteit.

  • Dualisme: Descartes verdeelde de wereld in twee substanties: de materiële wereld van het lichaam en de niet-materiële wereld van de geest of de ziel. Hij betoogde dat deze twee substanties fundamenteel verschillend waren en niet konden worden verklaard door dezelfde principes.

  • Mechanisme: Descartes geloofde dat de wereld en alles wat erin gebeurt, kan worden begrepen als een machine. Dit betekent dat alle verschijnselen in de wereld kunnen worden verklaard door middel van mechanische principes en wetten.


Vanuit dit wereldbeeld vergeleek hij het menselijk lichaam met een klok: een perfect werkend mechanisme, waarin alle onderdelen mooi op elkaar zijn afgestemd. Met God als een klokkenmaker. Daarbovenop beschouwde hij het brein als een soort spiegel waarin de geest, als een soort reflectie, zichzelf kon waarnemen en begrijpen.


Deze gedacht is nog steeds aanwezig in ons westerse denken. De scheiding van lichaam en geest, dit dualisme voedt nog steeds de idee dat de geest belangrijker is dan het lichaam en beïnvloedt ons denken over gezondheid, ziekte en welzijn.


Daarenboven heeft het een metaforisch denken over ons brein op gang gezet dat haar inspiratie haalt uit de evoluerende natuurwetenschap. Al is dit metaforisch denken al gestart in de Griekse filosofie.


De Griekse filosoof Plato beschrijft in zijn boek "Timaeus" het brein als een waterklok waarin de ziel als een soort bewegende kracht doorheen stroomt. In de middeleeuwen werd deze metafoor verder ontwikkeld door Arabische geleerden en later zoals boven omschreven, overgenomen door Descartes.


De hersenen als een telegraaf. Deze metafoor werd in de 19e eeuw gebruikt door wetenschappers als Hermann von Helmholtz en Johannes Müller. Zij beschouwden het brein als een soort telegraaf, waarin zintuiglijke informatie door middel van elektrische signalen van de zintuigen naar de hersenen werd overgebracht.


De hersenen als een computer. Deze metafoor werd populair in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw, toen de computer opkwam. Wetenschappers als John von Neumann en Alan Turing vergeleken de hersenen met een computer en beschouwden het menselijke denken als een soort informatieverwerking.


Boven op dit metaforisch wereldbeeld is de invloed van Descartes niet te onderschatten op de ontwikkeling van de verlichting. Hierbij kwam de nadruk te liggen op de individuele autonomie. Het individu is het best in staat om de waarheid te ontdekken.


De rationaliteit kwam centraal te staan in de zoektocht naar de waarheid. Wetenschap en technologie, die gebaseerd zijn op rationeel onderzoek, waren toen en zijn nu nog steeds zeer belangrijk in de westerse cultuur met belangrijke ontwikkelingen op het gebied van geneeskunde, technologie en industrie.


Maar dit denken heeft ook geleid tot een reductionistische benadering van kennis, waarbij complexe verschijnselen worden gereduceerd tot hun componenten om beter te begrijpen hoe ze werken. Het heeft ons in staat gesteld om delen van complexe systemen te begrijpen, maar heeft ook geleid tot het negeren van belangrijke aspecten van de werkelijkheid. Aspecten die niet gemakkelijk te reduceren zijn tot hun componenten.


De Verlichting


Het cartesiaanse dualisme van lichaam en geest, en de nadruk op de rede en het verstand, waren belangrijke invloeden op de filosofie van de Verlichting. Filosofen zoals John Locke en Immanuel Kant benadrukten de rol van de rede en het individu, en pleitten voor democratische hervormingen en gelijke rechten voor alle mensen.


De Verlichting legde de nadruk op wetenschappelijk onderzoek en empirische observatie als manieren om kennis te verwerven, en benadrukte het belang van individuele vrijheid, gelijkheid en tolerantie. Dit leidde tot belangrijke politieke en sociale veranderingen, waaronder de Amerikaanse en Franse revoluties, die gebaseerd waren op het idee van mensenrechten en de macht van de overheid inperkten ten gunste van individuele vrijheid.


De Verlichting had ook een grote invloed op de literatuur, kunst en cultuur van de tijd. Kunstenaars en schrijvers gebruikten de nieuwe ideeën en waarden van de Verlichting om traditionele vormen te doorbreken en nieuwe stijlen en technieken te ontwikkelen. Het rationalisme en empirisme van de Verlichting vormden de basis voor de ontwikkeling van moderne wetenschap en de industriële revolutie.


Een mogelijke verklaring waarom de dualistische visie in de westerse cultuur zo wijdverspreid is, is dat de dualistische visie ons intuïtief aanspreekt omdat ze overeenkomt met onze ervaring van de wereld als een scheiding tussen lichaam en geest, geest en materie, enzovoort. Deze scheiding lijkt vanzelfsprekend, omdat we geneigd zijn om onze ervaringen op te delen in verschillende categorieën en deze als aparte entiteiten te behandelen.


Het dualisme suggereert dat de fysieke wereld en de menselijke geest fundamenteel verschillend zijn, en daarom zijn verschillende methoden nodig om ze te bestuderen. Dit leidde tijdens de Verlichting tot de ontwikkeling van de moderne wetenschappelijke methode, waarin de natuurwetenschappen zich voornamelijk richten op het bestuderen van de fysieke wereld en de geestwetenschappen zich richten op het bestuderen van de menselijke geest.


Bovendien heeft de dualistische visie zijn wortels in de joods-christelijke theologie, waarbij het concept van een onsterfelijke ziel centraal staat. Volgens deze visie bestaat de mens uit een fysiek lichaam en een onsterfelijke ziel die afkomstig is van God. Deze idee is gebaseerd op de Bijbelse overtuiging dat God de mens schiep naar zijn eigen beeld en gelijkenis (Genesis 1:26-27). Dit heeft de dualistische visie geholpen om een belangrijke rol te spelen in de westerse cultuur.


Adam Smith


Adam Smith (1723 - 1790). Hij was het uithangbord van de Schotse verlichting die voor een wetenschappelijke onderbouwing zorgde bij de Angelsaksische economische opgang in de tijd.


Zijn doctrine, zo beweren zijn volgelingen, is dat onbelemmerde markten leiden tot economische groei, waardoor iedereen beter af is. In de nu iconische uitdrukking van Smith is het de 'onzichtbare hand' van de markt, niet de harde hand van de overheid, die ons vrijheid, veiligheid en welvaart biedt.


Het boek waarin Adam Smith ‘de onzichtbare hand’ ontwikkelde, ‘The Wealth of Nations’ (1776), werd het oerboek van het economisch liberalisme. Politici en denkers door de eeuwen heen met een afkeer van overheidsbemoeienis, zoals anticommunist en neoliberaal Milton Friedman, beroepen zich nog steeds nadrukkelijk op ‘de onzichtbare hand’.


In de populaire verbeelding was en is de analogie niet ver af tussen de ‘onzichtbare hand’ van Smith en wat nog onzichtbaar is (het goddelijke), wat dan weer feilloos aansluit bij het dualistische denken van Descartes.


Adam Smith is het slachtoffer geworden van een vreemde omkering vanuit het Verlichtingsdenken. Het citaat luidt: “Juist de óndeugd van de landheer, zijn verlangen om rijk te worden, leidt er uiteindelijk toe dat iedereen even gelukkig wordt. Dat is die zogenaamde onzichtbare hand.” Adam Smith bedoelde het negatief voor de machthebbers, maar het dualisme zorgde ervoor de deelfrase, “zijn verlangen om rijk te worden, leidt er uiteindelijk toe dat iedereen even gelukkig wordt”, de boventoon ging voeren.


De idee dat geluk een individueel een rationeel na te streven goed is, is hieruit gegroeid. En ons geweten, het mannetje in ons hoofd, is van functie gewisseld. Van ethische leidraad naar de opperste en onafhankelijke leider.


Homo economicus


Het concept van de "Homo economicus" komt voort uit de hierboven beschreven economische theorie en gaat ervan uit dat menselijk gedrag wordt gedreven door zelfbelang en rationele berekening. Dit betekent dat mensen hun middelen zo willen inzetten dat ze hun persoonlijke doelen bereiken, zoals maximale winst, nut of geluk.


Jeremy Bentham en John Stuart Mill waren Engelse filosofen en economisten die bekend staan om hun theorie van het utilitarisme: mensen handelen om hun eigen geluk te maximaliseren, ze maken altijd rationele keuzes die gericht zijn op het maximaliseren van hun nut. Er was ‘hoger’ en ‘lager’ genot dat mensen in staat stelde te handelen om hun eigen geluk te maximaliseren en om pijn te vermijden.





Al wat voorafging heeft als basis de vooronderstelling dat ‘het individu leidend is voor het geheel’. De grote omkering richting embodiment start met de idee dat ‘het geheel leidend is voor het individu’.


Indien we af willen van de idee van de mens als ‘homo economicus’ zullen we uit een ander vaatje moeten gaan tappen.

Spinoza


Spinoza (1632 - 1677) was het met Descartes eens dat de menselijke geest ‘de wetten van de wereld’ kan begrijpen door middel van de rede. Maar hij was ook een van de eerste filosofen die pleitte voor een volledig naturalistische benadering van die wereld.


Spinoza’s uitgangspunten waren:

  • Monisme: Spinoza geloofde dat er slechts één substantie was in het universum, die hij "God of de Natuur" noemde. Deze substantie heeft oneindig veel attributen, waarvan er twee bekend zijn: uitgebreidheid (materie) en denken (geest).

  • Pantheïsme: Spinoza's beschouwde God als eenheid van het universum, in plaats van als een persoonlijke god buiten de wereld.


Hieruit volgde:


  • Determinisme: Volgens Spinoza is alles in de wereld door de natuur bepaald en bestaat er geen vrije wil. Menselijke acties zijn net als andere gebeurtenissen in de natuur het resultaat van oorzaken die eraan voorafgaan.

  • Ethiek: Spinoza betoogde dat het doel van het leven is om gelukkig te zijn, en dat ware geluk kan worden bereikt door de rede te gebruiken en te leven volgens de morele principes van de Natuur.

  • Kritiek op religie: Spinoza bekritiseerde de traditionele religie, die hij beschouwde als bijgeloof dat de waarheid verdraaide en de menselijke rede onderdrukte. Hij pleitte voor een religie die gebaseerd is op de Natuur en de rede, en niet op dogma's en autoriteit.


Echter, zijn kritiek op de religieuze traditie kwam hem duur te staan. Descartes ging uit van een dualistische visie waarin de geest (met de daaraan verbonden religie) gescheiden is van het lichaam. Spinoza daarentegen pleitte voor een monistische visie op de werkelijkheid, waarin alles in de natuur verbonden is en onderworpen is aan dezelfde wetten.


Spinoza's filosofie gaat over de zoektocht naar waarheid en het streven naar een volledig begrip van de werkelijkheid. Hij betoogde dat de geest en het lichaam niet afzonderlijk bestaan, maar eerder twee aspecten van dezelfde werkelijkheid zijn.


Laat me starten met de vraag, waar is een lichaam voor?


Daniel Dennett over belichaming


Wanneer we voluit gaan voor belichaming komen we snel uit bij Daniel Dennett. Zijn startpunt is dat wat ervoor zorgt dat er een lichaam is, het gen. Volgens Dennett is het voor een gen voordelig om te worden ‘gedragen’ door een onafhankelijk lichaam, omdat dit de kans vergroot dat het gen zich verspreidt naar andere individuen en populaties. Als het gen in een afhankelijk lichaam zit, bijvoorbeeld in een symbiotische relatie, kan het minder gemakkelijk worden doorgegeven aan andere individuen en kan het daarom minder succesvol zijn in termen van overleving en reproductie.


Ook wijst hij op een frappant denkpatroon dat in onze cultuur is binnengeslopen. In tegenstelling tot wijdverbreid geloof heeft Darwins ‘het overleven van de meest aangepaste’ veel minder te maken met het individu dan met de soort. De tittel van Darwins boek is dan ook ‘Over het ontstaan van de soorten’.


Het leven moet beschermd en doorgegeven worden (niet het individu). Hiervoor is echter het individuele lichaam een uitstekend instrument.


Een logische volgende vraag is dan, waar is een brein voor?


Daniel Wolpert over het brein


“We have a brain for one reason and for one reason only…and that’s to produce adaptable and complex movement. There is no other reason to have a brain.”


Dit is het standpunt van Daniel Wolpert, Professor Neurobiology aan de Columbia University. Is het u al opgevallen dat alle levende wezens die niet kunnen bewegen, geen brein hebben? De hersenen besturen en coördineren sensorische systemen, beweging, gedrag en homeostatische lichaamsfuncties zoals ademhaling, bloeddruk en lichaamstemperatuur, e.d. Allen zijn ze terug te brengen tot beweging en hiervoor is een lichaam nodig.


Bewegen leidt tot gedrag en ervaringen.


Robert Sapolsky over gedrag


Robert Sapolsky is een Amerikaanse neurowetenschapper en primatoloog. Voor hem houdt de idee van embodiment in dat het lichaam en de fysieke ervaringen die we hebben van invloed zijn op ons denken, onze emoties en ons gedrag. Dit staat in contrast met de opvatting van de menselijke geest als iets dat losstaat van het lichaam.


Hij benadrukt het belang van de complexe relaties tussen biologie, psychologie en sociale factoren in het vormgeven van ons gedrag en onze gezondheid. Al deze factoren beïnvloeden ons lichaam en worden geïncorporeerd in ons dagelijks leven.


Ervaring, de stap naar de medemens.


Merleau-Ponty en de fenomenologie


“Intimiteit, verbinding en compassie berusten op ons waarnemen van elkaar: niet zozeer een intellectueel begrip van de ander als een 'bewuste iemand', maar het gevoel van dit belichaamde, gevoelige en kwetsbare wezen voor mij”.


Van Plato tot René Descartes en de wetenschappelijke revolutie heeft het westerse denken het lichaam behandeld als ondergeschikt aan de geest, als object in een wereld van objecten. Als algemeen standpunt over 'hoe de dingen zijn' is dit zeer problematisch aangezien het lichaam zoals we het werkelijk ervaren niet zomaar een object is.


U zal nooit naar uw rechterarm hoeven te 'zoeken' zoals u naar een schaar zou zoeken, zei hij in Phenomenology of Perception (1945). ‘Ware filosofie’, schreef hij in de inleiding, ‘bestaat in het leren kijken naar de wereld’. Hij wees erop dat wanneer u onderzoek doet naar de dagelijkse ervaringen, u altijd merkt dat u op de een of andere manier betrokken bent bij de wereld om u heen. “Als ik bijvoorbeeld mijn buurvrouw tegelijk met mij haar flat zie verlaten, ervaar ik haar begroeten als een vertrouwd persoon, als iemand met betekenis in mijn ‘gesitueerde’ leven”.


Door ervaring wordt het lichaam altijd opgeroepen om deel te nemen, te kiezen, op de wereld te focussen voordat enige verbale reflectie in het spel komt en het decor vormt voor ons reflectief denken, zeggen en doen.


Hoe werken brein en lichaam samen?


Een bekend voorbeeld van de brein-lichaam samenwerking is de manier waarop een baseball veldspeler een bal vangt. Wanneer de bal vertrekt ‘berekent’ het brein van de vanger het traject niet, maar de vanger beging te lopen op een wijze waarop de ‘kijkhoek’ naar de bal parallel blijft.


Hoe werkt dit?


Ons brein is een voorspellingsmachine. Het brein berekent de baan van de bal niet, maar voorspelt ze. Zolang de feedback van het lichaam (in dit geval het zicht op de bal terwijl het lichaam loopt) overeenkomt met de voorspelling is alles OK en krijgt het brein hiervoor een beloning. Als het niet het geval is, krijgt het geen beloning, en tracht het brein de voorspelling aan te passen tot er weer een beloning volgt.


Dit is samengevat ‘het gevoel te weten’, niet echt weten, maar wel juist voorspellen.


Wanneer u de volgende reeks leest, 1,2,3 …,

... voorspelt uw brein quasi automatisch 4. U hebt het gevoel het te weten, u hebt het zo geleerd.


Wat als ik u nu zeg dat het eigenlijk 5 is, de som van de vorige twee getallen.

Mijn voorspelling is dat u nu bijna zeker een hand-, mond- of gezichtsbeweging maakte om de ‘verrassing’ te benadrukken voor uzelf.


Evalueren naar waarde


Neen, dit is geen typefout, het is wel degelijk evalueren. We evalueren constant het verschil tussen onze voorspelling en de ervaringen die we continu opdoen. Wanneer die klein genoeg is krijgen onze hersen en beloning en vinden we dit waardevol.


Onze ‘voorspellingen’ starten bij wat we belangrijk achten. We evalueren dit constant via onze ervaring. Lichamelijke emoties en achterliggende gevoelens zijn de manier van ons lichaam en rein om onszelf te wijzen op grote verschillen in de voorspelling t.o.v. de ervaring.


Waarden


De meta kennis die we opdoen over dit waardeverschil doorheen ons leven (reeds van voor onze geboorte), geeft ons ons ‘waardenkader’.


Guido Van Nuffelen | www.orchestri.com


Referenties

Filosofen: Stanford Encyclopedia of Philosophy – meerdere lemmas per persoon.

Daniel Dennett: Het bewustzijn verklaard. Darwins gevaarlijke idee.

Daniel Wolpert: TED presentatie – 2012

Waarden: Karl Frinton – Anil Seth: Free Energy Principle.

17 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page